logo

Leestip – Vlaardingen, ontstaan en opkomst 1250-1550

Dit jaar is het boek ‘Vlaardingen, ontstaan en opkomst 1250-1550’ van Arie de Klerk verschenen. Het boek sluit aan op zijn eerdere boek dat in 2018 verscheen, ‘Vlaardingen in de wording van het graafschap Holland 800-1250’. Hij kende 1273 als een belangrijk jaar, omdat de Vlaardingers – in ruil voor het graven van de Vlaardingervaart – toen een aantal privileges kregen, een eigen gerecht (berechtiging) en een verregaande vorm van zelfbestuur. Vlaardingen viert dat in 2023 uitgebreid.

Het begin van Rotterdam komt ook aan bod in het boek. De insteek voor dat begin was de bedijking van de noordelijke Merwedeoever, van de Maasmond tot de Hollandse IJssel. Aan die oever lagen al heel vroeg havenplaatsen als ’s-Gravenzande, Vlaardingen en Schiedam. De eerste bedijking komt tot stand in de tweede helft van de twaalfde eeuw en aan het eind van die eeuw vormt de bedijking een vrijwel aaneengesloten geheel. Alleen ter hoogte van het dorp Maasland ontbreekt een stuk. Die eerste bedijking, in feite niet meer dan een kade, is de geschiedenis ingegaan als de Oude Dijk.

Rotterdam vormt zich rond het kerkdorp Rotta, dat in 1028 voor het eerst wordt vermeld en in 1050 nog eens. Arie de Klerk schrijft dat het voor de hand ligt dat bij de aanleg van de Oude Dijk en later bij de aanleg van de Rotterdamse Zeedijk (1255), Rotta daar binnen is getrokken. Dat wijkt af van de gangbare opvatting dat Rotta ter hoogte van de Markthal zou hebben gelegen. Eerder moet Rotta gezocht worden aan de Rotte, ter hoogte van het Oude Noorden.

In wat we kennen als de Hoogstraat, destijds deel uitmakend van de Rotterdamse Zeedijk, wordt een zogenaamd verlaat aangebracht. Dat bestond uit een enkel sluisschot in de dijk, met binnendijks een kantelbaar schot waarover platte schuiten, binnen bepaalde marges van het waterpeil van de rivier, in en uit konden varen, bijvoorbeeld om visfuiken te controleren. Handelsgoederen werden door zakkendragers over de dijk gelopen.

Bestuurlijk gezien komt Rotterdam in de tweede helft van de dertiende eeuw tot leven. Het initiatief daarvoor wordt genomen door Aleid van Henegouwen, tante en sinds 1258 ook voogd van de jonge graaf Floris V. Aleid, ook bekend als vrouwe van Schiedam, wendt haar bevoegdheden aan om het gedeelte oostelijk van de Rotte (Kralingen) te verkopen, een handelswijze die later door een onderzoekscommissie als wederrechtelijk zal worden bestempeld. Bij haar handelen laat Aleid zich adviseren door Dirk van Teilingen. Hij is niet de eerste de beste. Als rentmeester-generaal is hij de hoogste financieel ambtenaar van Holland en hij is ook bestuurder van het dowarium, het leefgoed, van gravin-weduwe Machteld van Brabant, de moeder van Aleid. Hoe dan ook, met de verkoop komt Rotterdam: oostelijk en westelijk van de Rotte en het gebied zuidelijk van de Maasdijk, bestuurlijk op orde en kan Rotterdam aan haar opmars als havenstad beginnen.

‘Vlaardingen, ontstaan en opkomst 1250-1550’ telt 384 pagina’s en is te koop bij boekhandel Donner.